trokken namelijk handelaren en wetenschappers mee.
Zij vestigden zich in bestaande steden of in steden die
door Alexander en zijn opvolgers gesticht werden,
zoals Alexandrië in Egypte. De bovenlaag van de
steden
werd gevormd door Grieken of door Grieksgezinde
burgers. De Griekse cultuur die ze vertegenwoordigden
was zo superieur dat ook de inheemse bevolking
er in veel gevallen de bekoring van ondervond.
Na de plotselinge en vroege dood van Alexander
de Grote (323 v. Chr.) viel zijn immense rijk uiteen. Zijn
belangrijkste generaals bevochten elkaar en maakten
zich meester van de drie belangrijke gebieden: het
gebied van en rond Egypte (Ptolemeüs), het gebied
waarvan Antiochië de hoofdstad werd, Seleucië en de
geboortegrond van Alexander, waar Griekenland en
een deel van Klein Azië toe behoorden, Macedonië.
Jeruzalem behoorde aanvankelijk tot het rijk van de
Ptolemeeën, dat bijna voortdurend in staat van oorlog
verkeerde met Seleucië. Tussen Alexandrië, dat al snel
een wereldstad werd en Jeruzalem bestonden nauwe
banden, niet in het minst doordat tienduizenden Joden
zich in Alexandrië vestigden. Op het eind van de
derde eeuw voor Chr. poogde Antiochus III, de koning
van Seleucië, Palestina te veroveren. Aanvankelijk had
hij geen succes. Pas in 198 voor Chr. slaagde hij
daarin, door de vijand te verslaan in Paneas, het latere
Cesarea Philippi. In Jeruzalem was inmiddels tweedracht
ontstaan. Sommigen jubelden om de overwinning
van Antiochus III. Zij hoopten op betere sociale en
economische omstandigheden. Anderen bleven trouw
aan de Ptolemeeën.
H e t v o o r b e e l d v a n C a t o
Jezus ben Sirach leefde in deze roerige tijd in Jeruzalem.
Zoals gezegd was het een tijd waarin de culturele
invloed van Griekenland alom om zich heen greep.
Bekend is het latere gezegde dat Rome Griekenland
dan wel heeft veroverd met wapens, maar dat de
Griekse geest Rome aan zich onderworpen heeft.
Welnu, deze ‘veroveringen’ vonden in dezelfde tijd
plaats als waarin Jezus ben Sirach leefde. Het was in
die tijd dat Rome zich intensief ging bemoeien met de
situatie in Griekenland. De legers van Rome ‘bevrijdden’
ondermeer Athene en Sparta van overheersing
van Antiochus III, die zich ook in Griekenland roerde.
De legers traden met opvallende tegemoetkomendheid
op tegen de Grieken (dit gold niet voor Korinthe dat in
146 voor Chr. in opstand kwam). Daarin speelde
vooral de bewondering mee die men in Rome voor
Griekenland koesterde. Ook in Rome zelf begon het
tot de goede toon te horen om zich in te laten met de
Griekse cultuur: men leerde er op grote schaal Grieks,
haalde Griekse leraars, poëten en toneelspelers binnen,
voor lering en amusement. Griekse spelen werden
op het toneel gebracht. Dit gebeurde niet zonder
slag of stoot. Iemand als de oudere Cato heeft onophoudelijk
tegen de vergrieksing van Rome geageerd.
Heel duidelijk zag hij de gevaren die de hellenisering
met zich mee bracht. De Griekse stadsstaten waren
vanaf de vijfde eeuw voor Chr. politiek en moreel in
diep verval geraakt, waarvan ze zich nooit meer herstelden.
Dit was vooral te wijten aan de invloed van
sofisten, die nog wel bestreden waren door onder
andere Plato, maar de morele kracht van het volk hadden
ondermijnd.
Cato mag wellicht eenzijdig geweest zijn in zijn kritiek,
vast staat dat de toekomst van Rome hem in veel
opzichten in het gelijk heeft gesteld. Na zijn dood veranderde
de sobere en bezonken levensstijl van de
Romeinen heel snel. Vooral het theater is daar debet
aan geweest. Zoals vele eeuwen later de jonge student
Edmund Burke grote bedenkingen had bij het Franse
toneel en hij als oud man tot zijn spijt moest meemaken
dat hij gelijk kreeg, zo is het toen Cato vergaan:
Rome is ‘veroverd’ door de Griekse geest. Dat heeft de
stad niet alleen maar goede dingen gebracht. Het
karakter van de gemiddelde Romein veranderde drastisch.
Dat viel niet alleen aan Griekse invloed te wijten,
hebzucht en gemakzucht (na de vele overwinningen)
spraken een hartig woordje mee. Maar niet te ontkennen
valt dat het sofisme van de Grieken en de laksheid
van leven die velen van hen eigen was een bedenkelijke
rol gespeeld hebben in het morele verval van
Rome. In dat opzicht heeft Cato gelijk gehad.2
I n d e b r e s v o o r h e t e i g e n e v a n I s r a ë l
Een dergelijke ‘verovering’ dreigde ook in Israël. Want
ook daar drong de Griekse geest zich op. Gedurende
de gehele derde eeuw voor Chr. stond Jeruzalem
onder sterke invloed van Alexandrië. Dit had sociaal
en cultureel gezien grote gevolgen. Joodse velastinginners
verrijkten zichzelf en vergrieksten. Ze oefenden
een grote invloed uit. Dat gold ook voor handelaren,
die zich de Griekse taal meester maakten. Ook in
Jeruzalem werd al snel in gegoede kringen Grieks
gesproken. De Griekse levensstijl werd er bewonderd.
Er verrezen gymnasia, waarin men deed aan sportbeoefening.
Ook typisch Griekse spelen werden in Jeruzalem
gehouden, waar in deze tijd een hypodroom
verrees. De verovering door Antiochus III veranderde
in dit opzicht niets.
Jezus ben Sirach heeft dus meegemaakt dat de
Griekse geest meer en meer in zijn eigen stad binnendrong.
Scepticisme maakte zich meester van sommigen die leiding gaven aan het volk. Hij heeft het als
zijn taak gezien om daarvoor te waarschuwen en
daar iets tegenover te stellen, in het bijzonder voor
jonge mensen. Het was zijn vurige wens dat zij de
Joodse traditie in de nieuwe tijd zouden voortzetten.
Ben Sirach heeft daar zelf toe bijgedragen. Hij moet
gerekend worden tot een van de zogenaamde leraars
in Israël, die waarschijnlijk in een leerhuis in Jeruzalem
school maakte. Als we op het boek van Ben Sirach
afgaan, moeten er meer van dergelijke leerhuizen
geweest zijn. Sirach presenteert zich in vergelijking
met anderen als iemand die veel gereisd heeft en dus
veel van de wereld gezien heeft. Daarom kan hij
bogen op veel ervaring en levenswijsheid. Met veel
recht kan men hem een conservatief ingestelde wijze
noemen, die veel waardering had voor de zo pas
gestorven hogepriester Simon, die ook de rechtvaardige
genoemd werd. Tegelijk was hij iemand die zich
terdege op de hoogte gesteld had van wat er in zijn
tijd omging en zich ook om die reden verdiept had in
tal van Griekse en hellenistisch ingestelde schrijvers.
Het is door recent onderzoek duidelijk geworden dat
hij thuis was in de geschriften van veel toenmalige
auteurs. H.W. Kieweler somt een hele rij op, ondermeer
Plato, Aristoteles, Euripides, Herodotus, Hesiodus,
Theocritus, representanten van de Stoa enz. enz.
We hebben dus in Ben Sirach met een zeer belezen
man te doen, die zich het gedachtegoed van de filosofen
en literatoren van zijn dagen eigen gemaakt heeft.
Dat neemt niet weg dat zijn hart lag bij de tora, de
wet van God, zoals die aan Israël was geopenbaard.
De genoemde schrijvers haalt hij geen enkele keer
aan, ook al verdisconteerd hij hun denken. Hij oriënteert
zich vooral op de rijkdom die God aan Israël, in
de wet en in de profeten gegeven heeft. In hun lijn weet
hij te staan en staande op hun schouders en sprekend
in hun geest wil hij als wijsheidsleraar, die ook profetische
allure heeft, zijn volk de weg wijzen in het heden!
Toch is het duidelijk dat Ben Sirach zich niet heeft
kunnen onttrekken aan de geest van zijn tijd. Een feit is
dat hij zich intensief heeft bezig gehouden met de vragen
die toen in een veranderende wereld, speelden:
de vragen rondom het Zijn, de schepping en het doel
van de geschiedenis, de betekenis van de wet en van
de wijsheid. Terwijl hij zich met ‘vreemde’ invloeden
moest zien te verstaan heeft hij – bewust of onbewust –
veel van anderen overgenomen, o.a. van de Stoa,
maar ook van Plato en Aristoteles. Hij heeft daarbij
beseft dat vanuit de Joodse traditie rijkere antwoorden
gevonden konden worden op de vragen die de mensen
allerwegen bezig hielden, dan hij bij hen aantrof.
Daarbij is hij m.i. erg geholpen door de Septuagintavertaling
van de eerste boeken van Mozes, die
slechts enkele decennia voor zijn geboorte in Alexandrië
tot stand was gekomen.
We kunnen alleen maar met verwondering zien welk
een genade God in zijn tijd gegeven heeft aan meerdere
trouwe Joodse gelovigen, die staande op de
bodem van hun traditie, deze vruchtbaar wisten te
maken in een tijd, waarin men aan zoveel veranderingen
bloot stond. Tot deze gelovigen behoorden ondermeer
verschillende vertalers van de Septuagina, waaraan
ook in deze cruciale jaren gewerkt werd, niet
alleen in Alexandrië, maar ook in Jeruzalem.
Zo heeft Ben Sirach in zijn tijd een werkelijk bijbelse
paideia mogen geven aan zijn volk. Hij verwerkte wat
er in zijn tijd omging en smeedde dat om tot een
grootse visie op schepping en geschiedenis. Over deze
visie in een volgend nummer meer.
H. Klink, Hoornaar
Noten
1. Men zie bijvoorbeeld het boek “Alle Weisheit stammt vom
Herrn…”, gesammelte Aufsätze zu Ben Sira, een verzamelband
van artikelen van de Friedrich von Reiterer dat in 2007
uitkwam bij De Gruyter in Berlijn.
2. Het leven van Cato is uitzonderlijk mooi beschreven met een
boodschap voor onze tijd door de Italiaanse schrijver Eugenio
Corti, Catone l’antico (2005). Nog in hetzelfde jaar verscheen
een Franse vertaling bij uitgeverij L’age d’homme, Caton
l’Ancien.