De Staat - glans en misère
(I)
Dr. H. Klink, ecclesia nr. 22, oktober 2002
Bij de val van het kabinet Balkenende
Het lijdt geen enkele twijfel: de val van het kabinet Balkenende is
ingeluid door de volstrekt instabiele en steeds ruziënde L.P.F. Wat
wij de afgelopen tijd te zien kregen was niet minder dan een schaamteloze
vertoning. En het lijkt erop dat we daar voorlopig nog niet van af
zijn. Men zou verwachten dat de L.P.F. en de L.P.F.-ers na alle gebeurtenissen
een toontje lager zouden gaan zingen. Maar daags na de val van het
kabinet blijkt dat al allerminst het geval. Mat Herben opent de aanval
op de VVD en het CDA, en kamerlid G. van As dreigt dat de L.P.F. uit
wraak de begroting voor het volgend jaar controversieel zal verklaren.
Ook wordt er openlijk gespeculeerd, onder andere door Jan Nagel, over
nieuwe partijen. En de naam van oud-minister Heinsbroek, die het Pim
Fortuin-profiel heeft wordt daarbij nadrukkelijk genoemd. Zo kunnen
we wellicht weer een heel roerige verkiezingsperiode tegemoet gaan,
met het steeds loerende gevaar dat populisme in de Nederlandse politiek
een greep doet naar het regeringspluche, waardoor we in Nederland
in "Italiaanse toestanden" verzeild zouden kunnen raken.
Met populisme bedoel ik: het inspelen op de gevoelens van het volk,
het meedrijven op de golven van het volkssentiment, om op die manier
te proberen zoveel mogelijk invloed te kunnen laten gelden op het
regeren van het land.
Die tendens geeft te denken. Wat valt daaruit af te leiden? Dit: dat
velen, ook veel politici, geen of nauwelijks meer besef hebben van
wat de Staat is!
Een boek van CDA-ers
In een boek dat begin dit jaar uitkwam bij uitgeverij Aspekt wordt
in enkele bijdragen een poging gedaan om daar weer zicht op te krijgen.
Het boek heeft de wat merkwaardige titel De mond voorbij gepraat
- godsdienst, samenleving en cultuur, ethiek en politiek. In het
boek spreken vooraanstaande CDA-ers zich uit over de christen-democratie
in een veranderende wereld. In deze bundel staan enkele artikelen,
die volop actueel zijn, ook en juist na de val van het kabinet. Zo
schrijft oud-kamerlid en nu columnist van Elsevier Hans Hillen een
artikel getiteld "De dominee is onderweg", oud-premier Dries van Agt
over de vraag "Zijn wij het spoor bijster?" en Jules van Rooyen, de
eindredacteur over de snijkant van de islam.
De bijdrage van Hans Hillen doet denken aan de woorden die burgemeester
Cohen tijdens het huwelijk van onze kroonprins met Máxima sprak aan
het eind van de huwelijksluiting in de Beurs van Berlage: "U bent
bij de koopman geweest, nu gaat u naar de dominee." Met een variant
daarop kan men het artikel van Hillen als volgt samenvatten: 'De koopman
is in de Nederlandse samenleving weer terug. Nu de dominee nog.' Hij
bedoelt daarmee dat de vrije markt in Nederland in onderscheid van
de jaren zestig weer mág. De koopman is terug. Het heeft er alle schijn
van, aldus Hillen dat we een tijd tegemoet gaan waarin ook de dominee
zijn boodschap weer mag uitdragen.
Nog geen jaar later kunnen we stellen dat de profetie van Hillen in
vervulling lijkt te gaan. Het boek was nog niet van de pers of Pim
Fortuyn maakte zich breed. Een maatschappelijk discussie over waarden
en normen brak baan. Van links tot rechts neemt men deel aan de discussie
over normen en waarden. Helaas moet gezegd worden dat de dominee zich
in dit debat echter nog weinig heeft laten zien, al moet daar terzijde
aan toegevoegd worden dat daartoe, zo vernam ik, wel pogingen zijn
gedaan, maar dat ze door de media niet werden gehonoreerd.
Dat de kerk zo weinig van zich heeft laten horen heeft als reden dat
zij zelf verdacht is: grote gedeelten van de kerk hebben immers afscheid
genomen van traditionele waarden en normen. Zij is modieus geworden,
ze heeft zich mee laten drijven op de golven van het moderne bewustzijn
en zij zelf schijnt niet meer te weten waar normen en waarden op stoelen!
Deze constatering brengt me bij een andere bijdrage in het boek De
mond voorbij gepraat, een bijdrage die van bijzondere groot belang
is, zo lijkt me: het artikel van mevrouw Alice Bakker- Osinga, Gezin,
staat, samenleven en verantwoordelijkheid. Vooral zij doet een
poging om te laten zien waar de bron van waarden en normen te vinden
is, en hoe deze bron opnieuw kan worden aangeboord. Uit háár artikel
blijkt dat waarden en normen niet op een authentieke wijze aan de
orde gesteld kunnen worden als er geen juist zicht is op de Staat!
Alleen al dat zij dit in een tijd van modernisme en populisme signaleert
en de discussie daarover wil openen, is van uitzonderlijke betekenis.
'Evangelie' of kanon
Mevrouw Bakker- Osinga schetst hoe de vraag naar de Staat in de christen-democratie
in de jaren die voorafgingen aan de totstandkoming van het CDA aan
de orde kwam in een commissie die het Program van uitgangspunten voor
het CDA moest schrijven. Zij vertelt over een belangrijke discussie
die in deze commissie gevoerd werd over de grondslag van de Staat.
Voor de meeste leden van de commissie gold het als vanzelfsprekend
dat de Staat gegrond was in het "Evangelie". Zo zou het ook in het
program geformuleerd worden.
Zover is het echter niet gekomen: het woord Evangelie werd uiteindelijk
vervangen door de uitdrukking het Woord van God. Deze verandering
is van groot belang! Waarom deze wijziging?, die zo voegen we er aan
toe, zo belangrijk is, dat mevrouw Bakker er terecht anno 2002 volop
aandacht voor vraagt!
We schrijven als we het hebben over het Program van
Uitgangspunten over de jaren zestig en zeventig van de vorige
eeuw. Het was mr. W. Aantjes, fractievoorzitter van de A.R.P. die
in een toespraak op het CDA-congres op 24 augustus 1975 verwoordde
wat velen onder Evangelie verstonden: "Het Evangelie geeft geen rechtstreekse
richtlijn voor het politiek handelen, nee, maar het geeft wel richtlijnen
voor het rechtstreekse politiek handelen en soms wel degelijk heel
concreet: Hongerigen voeden, dorstigen te drinken geven, vreemdelingen
huisvesten, naakten kleden, zieken en gevangenen bezoeken. Maar dan
moet u dat ook wel gaan toepassen. En kijk eens om u heen, wij zijn
tweeduizend jaar verder. De hongerigen worden niet gevoed, zij sterven
als ratten langs de wegen van hun uitgedroogde landen, en als wij
één procent van ons nationale inkomen voor ontwikkelingssamenwerking
geven, dan hebben wij meer zorg of die ene procent wel goed wordt
besteed, dan over de vraag, of die 99 procent die wij voor onszelf
hebben gereserveerd wel goed wordt besteed
en de vreemdelingen worden
niet gehuisvest. Zij worden gediscrimineerd en uitgewezen. En wij
laten ze uitwijzen. Tenzij wij ze nodig hebben om werk te doen, waaraan
geen Nederlander ondanks honderduizenden van werkelozen, zijn handen
wenst vuil te maken
Geen plaats voor christelijke politiek? De wereld
hunkert naar christelijke politiek, die spreekt voor wie geen stem
hebben, die handelt voor wie geen handen hebben. Die een weg opent
voor wie geen voeten hebben. Die helpt wie geen helper hebben
Dát
is ons richtsnoer." Dat was de gepassioneerde taal van de jaren zestig
en zeventig.
Let wel: het waren ook de jaren waarin de invloed van Karl Barth in
de kerk levensgroot was. Ook hij fundeerde de staat in het Evangelie.
Tot welke gevolgen dit kan leiden, wordt duidelijk in zijn boekje
Evangelium und Recht, waarin hij bijvoorbeeld stelt dat een regering
haar beleid en de rechterlijke macht het geldende recht moeten uitoefenen
en toepassen in de geest van het Evangelie: heb zorg voor de armen,
wees een man voor weduwen en zie om naar de ontrechten en de misdeelden
etc.
Wat een verwarrende tijd en welk een verwarrende en alles op zijn
kop zettende boodschap!
Verwarrend
omdat het de schijn zo mee heeft en zo mooi lijkt! Het
lijkt zo evangelisch en tegelijk medemenselijk.
Maar er schuilt in deze opvatting en deze vaak op hartstochtelijke
wijze gebrachte boodschap een heel groot gevaar, dit gevaar nl. dat
de staat onderworpen wordt aan een ideologie!
Links
Het is nu om die reden dat het van groot belang is dat het program
van uitgangspunten heeft uitgesproken dat de Staat niet gegrond is
in het Evangelie, maar
in het Woord van God! Mevrouw Bakker geeft
aan dat het vooral te danken is aan dr. W. Aalders, die lid was van
de commissie die het program schreef dat deze wijziging erdoor gekomen
is. Wat Aalders ertoe gebracht heeft om zich sterk te maken voor deze
wijziging, wordt duidelijk uit een artikel van hem in CD-verkenningen
uit het jaar
., waarin hij terugblikt op deze periode. Het was de
tijd van de hippies, van de studentenrevoltes, van de bezetting van
het Maagdenhuis, van de Dolle Mina's, van de drugs, van de vrije opvoeding
en de vrije seks, van het doorbreken van allerlei zogenaamde taboes
en grenzen: de massa drong zich op aan de Staat en het gezag. Het
was de tijd van de doorbraak van de wateren van de revolutie, aangedreven
door de wind van links. Men oriënteerde zich links, in de richting
van het socialisme en het marxisme. Dat gold voor studenten, jonge
mensen, de media etc.
Dit laatste is bijna onbegrijpelijk. Het was immers ook de tijd dat
de bezetting van de oost-Europese landen door Stalin geconsolideerd
werd. De tijd waarin de Sowjet Unie wereldwijd haar revolutie exporteerde,
met de wapens in de hand. Het was de tijd waarin bekend was dat er
in Sowjet Unie en daarbuiten miljoenen en miljoenen boeren en burgers
vermoord waren en de vrijheid verstikt werd. De tijd van de Goelag
Archipel, waarover Solzjenitsyn uit eigen ervaring schreef. Maar al
deze dingen
wanneer ze bekend werden, was het even stil en daarna,
daarna werden zij goedgepraat en kreeg het Westen, Amerika veelal
nog de schuld ook - ook door predikanten! Het was nota bene de tijd
waarin het socialistische experiment in het oosten en de wereldwijde
linkse revolutie door veel spraakmakende figuren in de kerk nog bewonderd
werden ook. Stond het Evangelie niet hetzelfde voor als wat Marx naar
voren had gebracht? Hadden de armen geen speciale zorg in het Evangelie?
Had Karl Barth geen vergoelijkende woorden gesproken in de richting
van Stalin?
Wanneer men dit in ogenschouw neemt en ziet dat het Evangelie zo heel
gemakkelijk "links" en ideologisch geïnterpreteerd werd, zoals blijkt
uit de redevoering van Aantjes, dan begrijpt men de kritische woorden
van de befaamde rechtsgeleerde A.M. Donner over een eerste ontwerp
van het Program van Uitgangspunten: "Zijn overheid en staat daar wel
bekwaam voor en zijn hun machtsmiddelen daartoe wel geëigend?". Dr.
Aalders die Donner citeert vervolgt: "Donner betreurt het dat men
in dit Program telkens stuit op de vooronderstelling, dat de overheid
geroepen zou zijn datgene te bevorderen en met machtsmiddelen te verwezenlijken
wat naar christelijk sociale ethiek geboden zou zijn: 'Het gevaar
van zulke politiek is altijd weer dat men ongeremd al wat bijbels
geboden lijkt met politieke machtsmiddelen wil bevorderen en verwezenlijken'.
En dan komt de hoogleraar tot deze slotsom: 'Dat de overheid Gods
dienaresse is, had en heeft een diepe zin, omdat in deze wereld recht
zonder macht niet denkbaar is. Maar in een tijd van democratie, waarin
zoal niet het volk zelf, dan toch zijn politieke partijen deel van
de overheid zijn, is het nodig om ook die bewegingen aan de overheidsplicht
te herinneren en hen te vermanen, dat zij hun gevoel voor de verhoudingen
niet verliezen en dat zij niet, om de verlangens van zichzelf en hun
aanhang, tot tirannen mogen worden en zouden mogen menen dat zij de
macht naar believen (d.i. naar eigen inzicht in de samenlevingsverhoudingen)
kunnen gebruiken en dat recht mogen noemen.'"
Als men deze woorden van de altijd voorzichtige professor Donner van
hun behoedzaamheid ontdoet, dan geeft hij hier een uitermate scherpe
en terechte waarschuwing!! En
men begrijpt het hoog belang dat dr.
Aalders hechtte aan de wijziging van 'Evangelie' in 'Woord van God'
als grondslag van de Staat. De formulering dat de Staat gegrond is
in het Evangelie betekent in beginsel dat men met een misplaatst beroep
op het Evangelie de Staat zou stellen in dienst van revolutionaire
woelingen
, die niet minder beoogden dan de Staat af te breken! Om
de christen-democratische politiek voor deze dwaalweg te behoeden
was deze wijziging hoognodig. Hoevelen waren niet door deze voorstelling
van zaken totaal verblind, zodat men weigerde de ten hemelschreiende
misdaden van bijvoorbeeld de oost Europese regimes te zien. Deze deden
immers niet onder voor het misdadig regime van Hitler. Maar desondanks
werd al te vaak Jezus geschilderd als een Ché Guevara en zijn soortgenoten.