(Wij) ouders van nu verwennen onze kinderen. Als je vroeger straf kreeg op school kreeg je er thuis nog een portie bij. Nu bellen ouders de leerkracht, want ‘hun kind zegt dat het niet eerlijk was’. We halen zoveel mogelijk moeilijkheden weg bij onze kinderen, want we gunnen hen geluk. Maar eenmaal groot leren ze algauw dat de wereld veel minder om hen draait dan ze thuis leerden. Jozef kan erover meepraten. Zijn vader heeft hem enorm voorgetrokken en verwend. Samen met een wonderlijke droom had dat Jozefs denken bepaald. Hij als stralende middelpunt, de rest buigend om hem heen. Maar het gaat zo anders. Verkocht door zijn broers. Slaaf in Egypte. Hij probeert trouw het goede te doen. Hij weigert overspel met een mooie gewillige vrouw. Maar zijn trouw levert tralies op. Van zijn grote dromen is niets meer over. En dan lees je: ‘de Here was met Jozef en bewees hem trouwe, blijvende goedheid’. Dat bevreemdt. Trouwe blijvende goedheid – in de gevangenis? In ons denken gaat dat niet samen. Maar God kijkt anders. Deze periode is geen straf, maar vorming. Met deze gevangenschap reageert God niet op wat Jozef deed. Hij vormt hem voor wat hij hierna gaat doen. God kijkt hier niet terug, maar vooruit. De God van de Bijbel is een God van de lange termijn, het grote plaatje. Wij staan vaak ingezoomd op het moment. Het kan je veel frustratie en verwarring besparen als je je door de Bijbel vertrouwd maakt met Gods manier van doen. Je ziet het aan de wonderlijke weg van Jozef. Een tijdje na de gevangenis is hij dan toch aangekomen bij de droom van zijn kinderjaren. Hij zit daadwerkelijk op de troon. De troon uit zijn droom gaat in vervulling. En ook het beeld van zijn buigende broers wordt werkelijkheid. Het geeft Jozef alle gelegenheid voor wraak. Na alles wat zijn broers hem hebben aangedaan krijgt hij ze nu op een presenteerblaadje. Maar wraak wordt overbodig, want achter de broers ziet hij God. Gods trouw blijkt daadwerkelijk via tralies naar de troon te leiden. Het maakt Jozef verwonderd in plaats van wraakzuchtig. Zij hebben hem verkocht, maar God had hem gezonden. Wat een geloofsbelijdenis, van Jozef. Maar dat is hem dus niet zomaar komen aanwaaien. Er was veel voor nodig. Zijn aardse vader had hem met voortrekken en verwennen er niet beter op gemaakt. Maar zijn Hemelse Vader heeft hem door lijden heen volwassen gemaakt. Jozef leerde: in mijn dromen was ik middelpunt. In Gods dromen ben ik middel. En hij geeft zich eraan over.  De Here God werkt langs wegen die ons soms zo verwarrend en verkeerd kunnen voorkomen. God kan (let op, maak dit geen waterdicht theodicee!) zomaar hele jaren van ons leven bestemmen in wat niet fijn voelt voor ons, maar goed is voor een ander. Zijn agenda gaat nogal eens ten koste van onze afspraken. Was dat niet precies ook de weg van Jezus? Van dicht bij de Vader, naar achter de tralies, naar op de troon. Wees dus bemoedigd als je iets van zo’n tralietijd herkent: het is in Jezus’ Naam de weg naar (aanbidding rond) de troon.