Deze dagen en weken wordt het wereldnieuws beheerst door de steeds dreigender wordende situatie aan de grens van Rusland en de Oekraine. Al maandenlang werkt president Poetin aan de opbouw van zijn leger aan de grens met de Oekraine, eerst alleen in Rusland en inmiddels ook in Wit-Rusland. Het scenario van 2014, toen Rusland de Krim bezette, staat veel mensen nog helder voor ogen. Beelden gaven te zien hoe Russische militairen opdoken op strategische plaatsen in het land. Binnen een mum van tijd was het eiland bezet en werd het geannexeerd door Rusland. Zo zal het nu niet gaan. De Oekraine is voorbereid op een aanval en zal een volgende aanval niet zonder slag of stoot over zich heen laten komen. Bovendien weet het zich gesteund door het Westen – vooral door Amerika, maar ook door Groot-Brittannie en de EU. Hun steun vertaalt zich in het voorzien van militair materieel en in een dreigen met zware sancties tegen Rusland, waardoor de Russische economie – zo hoopt men – zwaar kan worden getroffen. Tegelijk proberen de Westerse landen langs de weg van de diplomatie een oorlog te voorkomen.

Het conflict bezien vanuit Rusland

Welke reden geeft Poetin op voor zijn dreigende houding? Simpel gezegd: hij ziet het aankomen dat de Oekraine lid zal gaan worden van de NAVO. Dat heeft voor hem iets onverteerbaars. Men kan aanvoeren dat de NAVO een defensieve organisatie is. Dat neemt niet weg dat alleen al het idee dat deze organisatie – die opgericht is ten tijde van de Koude Oorlog, als tegenwicht tegen de Sovjet- Unie – straks zijn invloed uitstrekt tot in de Oekraine, voor Poetin meer dan een stap te ver is. Om dit in te kunnen voelen, is het van betekenis dat men zich realiseert dat in de Oekraine en in de hoofdstad Kiev in zekere zin de bakermat ligt van Rusland zelf. Het Russische rijk is er ontstaan. De oorsprong ervan hangt nauw samen met de doop van vorst Vladimir in 988 in de Dnjepr, een gebeurtenis die de kerstening van het Russische volk tot gevolg had. De (ook geestelijke) wortels van het huidige Rusland liggen dus in de Oekraine. Daar komt bij dat de Oekraine strategisch gezien voor Rusland een uiterst belangrijk land is. Het land grenst aan de Zwarte Zee, waar de Russische vloot ligt. Als de Oekraine bij de NAVO gaat behoren, betekent dit dat Rusland strategisch gezien op grote achterstand komt te staan. Het heeft om slagvaardig te zijn in de Middellandse Zee niet alleen te maken met Turkije (dat al tot de NAVO behoort) maar ook met dit buurland, waar het nota bene ten tijde van de Sovjet- Unie zelf de scepter zwaaide. De gedachte aan dit scenario is voor veel Russen krenkend. De betekenis van Rusland zou worden gemarginaliseerd. Zoals gezegd: men kan naar voren brengen dat de NAVO een defensief verbond is. Toch is het een feit dat de spanningen in en rond de Oekraine een kookpunt bereikten in 2014, toen het land op het punt stond een associatieverdrag te tekenen met de EU. Dit verdrag behelst onder meer dat men zicht krijgt op een volwaardig lidmaatschap van de EU en men zich ertoe verplicht om een geleidelijke convergentie te bevorderen met het oog op het gemeenschappelijke veiligheids- en defensiebeleid. Dit betekende dat men op militair gebied zou gaan samenwerken met de EU. Dat is de ene kant.

Het conflict vanuit Westerse optiek

Er is ook een andere kant. In de Oekraine leeft bij het grootste deel van de bevolking een diep wantrouwen tegenover Rusland. Dit drijft het land in de richting van het Westen. Dit wantrouwen is begrijpelijk, gelet op de ervaringen die men met Rusland opdeed. In de jaren dertig van de vorige eeuw vonden miljoenen Oekrainers de dood door toedoen van Stalin, die hele provincies in een winter uithongerde. Deze ervaring ligt nog vers in het geheugen. Daar komt bij dat Poetin zich in de loop van de jaren in het binnenland steeds autocratischer heeft opgesteld en een bedenkelijke buitenlandse politiek voert. Interne kritiek smoort hij meer en meer; onlangs verbood hij het bestaan van een organisatie die slachtoffers van het wrede regime van Stalin aan de vergetelheid wil onttrekken. Poetin steunde Assad actief en houdt in Wit-Rusland de dictator Loekasjenko in het zadel. Bovendien zinspeelt hij er steeds vaker op dat de invloedsfeer van het Sovjet-regime van destijds op de omliggende landen hersteld moet worden. Het is dan ook niet vreemd dat men in de Oekraine (en in het Westen) met argusogen naar hem kijkt.

China

Ondertussen zoekt Poetin elders naar steun. China komt daarvoor het eerst in aanmerking. Een goede band met deze wereldmacht biedt hem veel voordelen: China biedt een markt voor het Russische gas. Dat maakt hem minder afhankelijk van het Westen, zodat eventuele sancties hem minder raken. Bovendien, wat de Oekraine is voor Rusland is Taiwan voor China. Poetin en Xi Jinping hebben er belang bij om samen op te trekken tegen Amerika, dat zowel de Oekraine als Taiwan steunt. Nu Amerika tekenen van verzwakking vertoont (de pandemie, die een hoge tol vraagt; de aftocht uit Afghanistan en de interne verdeeldheid door toedoen van oud-president Trump) zoeken Poetin en Xi Jinping des te meer naar verbroedering. Dit leidde ertoe dat Poetin in de afgelopen week voor de zoveelste maal de Chinese president ontmoette, dit keer bij de opening van de Olympische Spelen. Het openingsceremonieel werd geboycot door andere regeringsleiders vanwege de situatie rond de mensenrechten in China. Poetin echter gaf acte de presence. Dit leidde tot het schouwspel van twee wereldleiders, die elkaar mogen en die de wereld wilden laten zien dat het wellicht aan hen is om een nieuwe wereldorde te scheppen.

Olympische Spelen

Het was opvallend dat zij elkaar ontmoetten ter ere van de spelen die ooit begonnen in Griekenland. Het Olympische vuur dat nu in China brandt, is daarvandaan gekomen. Wat voor de Olympische Spelen geldt, geldt ook voor de filosofie en de literatuurvorm van de tragedie. Je zou wensen dat Poetin en Xi Jinping ook die wisten te waarderen en te rade gingen bij wat onder meer Plato en de tragedieschrijvers de wereld hebben aangereikt. Ik wijs in dit verband op het laatste boek dat Plato schreef, dat doorgaans zwaar ondergewaardeerd wordt: de Wetten. In dit boek geeft Plato een beschouwing over de geschiedenis van de Griekse stadsstaten en de volkeren na de val van Troje (1200 voor Chr.). Hij legt er de vinger bij hoe er aanvankelijk een toestand was van stabiliteit en hoe deze werd ondermijnd door allereerst enkele koningen in de Griekse stadsstaten, maar ook door ontwikkelingen aan het Perzische hof en in de stad Athene.

Plato’s boodschap: het geweten

Wat lag ten grondslag aan dit ondermijnende? Plato antwoordt: de vorsten werden bedorven door hun begeerte naar macht, eer en wellust. Wat er in de diepste zin van het woord aan de hand was, illustreert hij als volgt: een mythe vertelt dat de mens een soort marionet is. Hij beweegt doordat er aan meerdere draden getrokken wordt. De draden trekken naar verschillende kanten. Er zijn de draden van verwachting en vrees (voor de toekomst). Men heeft wensen en begeerten. Deze draden zijn sterk. Dan is er ook een gouden draad. Aan deze draad moet het krachtigst worden getrokken. Het is een goddelijke draad, de draad van de band met God, ofwel de overweging omtrent goe draad is van goud, maar met dat ze van dit edelmetaal is, is ze vergeleken met de andere draden zwak en zachtmoedig. Daarom heeft ze steun nodig. Als de mens wordt aangesproken door rijkdom en macht, wordt de trekking van het goud zwakker. Het geweten van de mens spreekt minder luid, men is niet langer afgestemd op wat God zegt. Het geweten functioneert niet. Men raakt onwetend: het besef van goed en kwaad wordt omfloerst. Het gevolg is dat men overmoedig wordt en de grens die men gesteld krijgt, uit het oog verliest: de grens van wat goed is en kwaad. Plato stelt heel realistisch: een teveel aan macht heeft bijna onvermijdelijk dit effect. Wat hij aansnijdt, is een bekend thema in de Griekse literatuur: macht en begeerte kunnen zodanig tot de verbeelding spreken dat men verblind en overmoedig wordt, met als gevolg dat men in verblinding over alle grenzen heengaat. De grootste Grieken waren doordrongen van dit gevaar, niet alleen voor de enkeling, maar ook voor steden, volkeren, uiteindelijk voor de hele wereld. Het geschiedkundig werk van Thucydides is van dit besef doordrongen. Ook Plato stelt dit voor ogen. In de Wetten schrijft hij: zoals teveel wind zeilen aan flarden scheurt en teveel eten een lichaam ondermijnt, zo wordt de ziel bedorven als zij teveel macht krijgt. De ziel is daartegen niet bestand, tenzij er sprake is van een goddelijke genade. Alleen godsbesef kan verschuivingen in de ziel naar het kwade toe tegenwerken. Wie met God rekent, beseft wat Hesiodes onder woorden bracht: ‘Alles is minder dan de helft als de helft volgens de juiste maat is en beter is dan het geheel.’ Het vele (macht!) is minder als het kwaad doet. Het mindere is meer als het overeenkomstig de maat is en goed doet. Wat is de maat? De maat is God, op wie men zich, ook in de politieke wereld moet orienteren, wil men geen onheil aanrichten.

Geschiedenis en mythe

Naast het geweten (de trekking van de gouden draad) beroept Plato zich op twee dingen: de geschiedenis en de mythe. Hij illustreert zijn visie met de voor hem meest recente gebeurtenissen, die het onheil dat volgt op overmoed laten zien. Het is wat de tragedie in het licht stelt: ‘Niets straffen de goden zozeer af in de geschiedenis als overmoed’ (Butterfield). Vroeg of laat lijdt het schip van de staat dat door een dronken stuurman bestuurd wordt, schipbreuk. Ook de mythe laat het gelijk van Plato zien. Hij vertelt van de mythe van Kronos, over de tijd dat de mens nog paradijselijk leefde. De godheid Kronos had medelijden met de mens, omdat de mens de last van het zichzelf regeren niet kan dragen. Daarom gaf hij een soort engelen die de mens leidden – toen was er rust en vrede. Wat van die tijd over is, is een residu: het geweten, de innerlijke stem, de band met God, het onsterfelijke. Door zich daarnaar te richten, door de stem van het onsterfelijke, die in ons spreekt, dankbaar en eerbiedig te benaderen en die te laten spreken, gaan onze ogen open voor de werkelijkheid: we zien wat goed en kwaad is, in ons eigen leven en in dat van de volkerenwereld. De blik wordt helder.

De les van Plato

Plato stelt in de Wetten in het licht hoe de verblinding door macht, eer en begeerte er in Griekenland toe leidde dat veel vorsten het ‘kleine’ dat tot hen sprak smoorden, met alle gevolgen van dien. En dat terwijl de godheid in zijn goedheid na de val van Troje een weldadig evenwicht schonk in steden en tussen de volkeren. Dit evenwicht werd verstoord door hoogmoed. Alleen in Sparta ging het aanvankelijk goed, vanwege, aldus Plato, de goedheid van de godheid: de ontwikkelingen waren er van dien aard dat de macht niet toeviel aan een persoon. Bovendien hadden de aanwijzingen van wijze mensen, die een besef in zich droegen van wie de godheid is en die oog hadden voor de gevaren van macht en begeerten, zo’n kracht dat de vorsten zich richtten naar hun aanwijzingen. De les van Plato is: geef ruimte aan uw geweten, aan de gouden draad, die de godheid (nog) schenkt en die u, als u zich openstelt voor God, ook zult horen. Het bewaart u voor veel kwaad en geeft u een zintuig voor recht en billijkheid. Het is alsof men Luther hoort spreken, die ooit zei: ‘het is een mens niet geraden om iets tegen zijn geweten te doen!’(1) Als men deze boodschap ter harte zou nemen en de blik zou verhelderen, zou dit wat de spanningen tussen Rusland en de Oekraine betreft, ertoe kunnen leiden 1. dat men in de Westerse landen rekening houdt met eventueel terechte zorg van Rusland, 2. maar vooral dat Poetin tot bezinning komt, zich niet opstelt als een getergde, berekenende (soms zelfs niets ontziende) autocraat, die uit is op de macht van Rusland en dat hij minder reden geeft voor groot wantrouwen.

H. Klink, Hoornaar

Noot

1 Ook Luther geeft in zijn uitleg van Psalm 101, waar het over staatkunde gaat, veel ruimte aan heidense staatslieden, onder meer aan Cicero. Wat ik hier naar voren breng, was in de wereld van de 16e eeuw alom bekend, vooral ook bij Calvijn, die dankbaar uit de klassieke schrijvers put.

Dr. H. Klink

Dr. H. Klink

"Predikant in Hoornaar"