6 januari 13.00 uur in Amerika

De beelden van 6 januari jl. op CNN zal ik niet gauw vergeten. Om 19.00 uur zette ik de televisie aan om de zitting van de Senaat en het Huis van Afgevaardigden in Amerika te kunnen volgen, waarin de verkiezing van Joe Biden als president zou worden bekrachtigd.

Kort voor de zitting had de huidige vice-president, Mike Pence – gelukkig! – een statement uit laten gaan, waarin hij aankondigde dat hij zich zou houden aan de geldende procedures. Deze verklaring kwam na hevige botsingen met de zittende president, die het Amerikaanse volk al maanden lang voorhoudt dat er sprake geweest zou zijn van verkiezingsfraude, ondanks het feit dat hij daarvoor geen enkel bewijs heeft kunnen leveren. De president schuwde het daarbij niet om degenen die hem tegenspraken, publiekelijk te schofferen en aan de schandpaal te nagelen. Een dieptepunt was het audiogesprek met minister Brad Raffensperger uit Georgia die hij anderhalf uur onder druk zette om hem een paar duizend stemmen aan te leveren, zodat hij alsnog als winnaar uit de bus zou komen. De goudeerlijke minister trotseerde de soms zoetgevooisde, soms barse woorden en dreigementen, hetgeen Trump terugbetaalde door hem en anderen kort daarop tijdens een verkiezingscampagne in Georgia te brandmerken als ‘crazy republicans’.

In de verklaring van Pence legde deze uit dat zijn geweten hem gebood zich te houden aan de constitutie. In de laatste zinnen citeerde hij John Quincy Adams: ‘Do your duty and trust God.’

Ik slaakte een zucht van opluchting. Pence hield zijn rug recht, gelukkig, wat leek op een staatsgreep was voorkomen! Nog even en het zou voor iedereen duidelijk zijn dat Trump had verloren, nu hij zelfs met zijn eigen vice-president gebrouilleerd was. Zo begon de vergadering.

Het Capitool – een slagveld

Wat echter vervolgens te zien viel, grensde aan het ongelooflijke. Horden mensen waren op weg naar het Capitool. Ze liepen de dranghekken en bewaking omver, verdrongen zich op de trappen en baanden zich een weg door de deuren en ramen om de vergadering te verstoren. Ze stroomden ‘het paleis van de democratie’ binnen, bezetten en schonden het, zorgden voor paniek en chaos, met vijf doden tot gevolg. En dat voor het oog van de hele wereld. Gebeurt dit hier en nu, in Amerika, het land dat een voorbeeld wil zijn voor de hele wereld, waar het de staatsvorm en de democratie betreft, onder het toeziend oog van een president, die niet ingrijpt?! Zoals gezegd: het grensde aan het ongelooflijke.

Of ook niet? Wie de beelden zag van wat zich kort daarvoor had afgespeeld, begreep wat er aan de hand was: een gekrenkte en woedende president, die aan zag komen dat, nu Pence hem verliet, zijn verlies dichtbij was, riep de mensen op om naar het Capitool te gaan ‘waar zijn verkiezing en Amerika aan de mensen ontstolen werd’ en ‘om niet zwak te zijn!´ Dát was de verklaring van wat zich in het Capitool afspeelde.

Hoe kan het dat christenen Trump steunen?

Na het hele gebeuren drong zich nog meer dan voorheen de vraag bij mij op hoe het kan zijn dat zo’n groot deel van Amerika in de ban is van deze man, die zich alles denkt te kunnen veroorloven: liegen en bedriegen, mensen in een hoek zetten, tweets uitzenden (onafgebroken) waarin hoon en haat de toon zetten. Hoe kon het zijn dat hij op zoveel miljoenen mensen vat heeft, waarvan een groot deel overtuigd christen is?

Het beeld van Plato

Vaak heb ik in de afgelopen jaren gedacht aan een gedeelte dat ik las bij Plato in zijn Politeia, dat deels van toepassing is op Trump. Plato vergelijkt een slag mensen met hommels die in een bijenkorf binnendringen. Hij denkt daarbij aan mensen die ooit arm waren en nu rijk geworden zijn en zich overgegeven hebben aan een overdadig leven. Als ze wat ouder worden, beginnen ze te begrijpen dat er behalve genotzucht ook normale behoeften zijn en herinneren ze zich iets van de moraal die ze ooit meekregen. Ze krijgen iets meer fatsoen in hun gedragingen, wat overigens niet berust op een echt principe, een echte overtuiging. Beurtelings leiden ze een ‘normaal’ leven en een leven van overdaad. Plato schrijft: ‘Herhaaldelijk werpen zulke mensen zich in de politiek. Zo iemand springt dan op tafel om te zeggen en te doen wat hem toevallig het eerst door het hoofd schiet. Gebeurt het soms dat hij er zin in krijgt krijgslui de loef af te steken, dan die kant uit! Wil hij zich met handelaars meten, dan weer die kant uit! Kortom, in heel zijn leven is geen vaste lijn of wet te bekennen.’ Zijn leven is als ‘een staalkaart van wel honderd verschillende levenswijzen’. Plato vervolgt: ‘Er zijn drie soorten mensen: het slag van de hommels; mensen met hoge posities, die rijk èn fatsoenlijk zijn; het volk. De hommel probeert het volk met revolutionaire veranderingen op zijn hand te krijgen, als het moet ten koste van anderen die hoge posities hebben. Als deze protest aantekenen, beschuldigt de hommel hen ervan tegen het volk te intrigeren en reactionair te zijn.’ Dat maakt dat de rijken die regeren, overstag gaan: ‘… wanneer zij zien dat het volk hun rechten tracht te krenken – het volk doet dat niet uit vrije wil, maar omdat het door lasteraars misleid is – dan zullen ze er tenslotte toe komen, of ze het willen of niet, echte reactionairen te worden, niet uit eigen vrije wil, maar door de steken van die hommel, die ook dit kwaad verwekt.’ Dat zulke hommels zoveel macht krijgen, is omdat ze de honingraat (Plato bedoelt de volksvergadering) zijn binnengedrongen en daar het heft in handen kregen. De heftigsten onder hen spreken en handelen, de rest zit om het spreekgestoelte te gonzen en belet elke tegenspraak.’ Plato schetst vervolgens hoe zij zelfs een burgeroorlog niet schuwen, mensen vals aanklagen en zelfs doden. Dit laatste zal Trump niet willen doen, al is het wel zo dat er maar liefst vijf mensen – waaronder een agent – om het leven kwamen en de president nergens zijn spijt betuigt over dit verlies, tot inkeer komt en zich tot de families richt, ook niet tot die van de agent.1 Plato zegt over dergelijke ‘hommels’ dat alles erop aankomt ‘hen te beletten in de korf binnen te dringen; en zijn ze daar toch binnengeraakt, dan dienen ze er zo vlug mogelijk weggesneden te worden, met waskoek en al’. (iets van een impeachment). In dit weinig aanlokkelijk scenario laat Plato het gevaar en het wankel evenwicht van de democratie zien, precies zoals Joe Biden het zei: ‘We waren altijd trots op onze democratie, nu zien we hoe wankel die is.’ Wat Plato beschrijft, komt in grote lijnen overeen met hoe Trump (en alle dictators in de wereld) opereren: ze maken verdacht, ze zeggen op te komen voor het volk, maar zijn uit op hun eigen positie, die ze koste wat het kost (letterlijk) willen vasthouden, zelfs ten koste van het eigen staatsbestel, dat ze als het moet naar hun hand zetten. Het ogenschijnlijk opkomen voor het volk vormt een deel van de verklaring van zijn populariteit.

De eigenlijke oorzaak

Maar er is meer, waarom christenen Trump steunen. Wellicht moet ik zeggen steunden, omdat na wat vorige week gebeurde, veel leidinggevende christenen afstand nemen van wat er gebeurde en in sommige gevallen ook van de president. Dat zij Trump echter zo lang steunden, doet afbreuk aan het christelijke geloof. Het is schrijnend te zien dat Joe Biden en Nancy Pelosi zich vele malen waardiger gedragen dan sommige republikeinen die op ethisch gebied een veel christelijker standpunt innemen. Hoe is dit mogelijk? Twee overwegingen lijken me op zijn plaats. In de eerste plaats is daar de rol van de sociale media. Via social media kan heel makkelijk en op grote schaal misinformatie worden verspreid en kunnen mensen en partijen worden gedemoniseerd. Trump, maar ook anderen uit radicaal rechtse kring hebben daar enorm gebruik van gemaakt. Duizenden en duizenden tweets liet Trump uitgaan, met haatzaaiende inhoud. De belangrijkste oorzaak is wel dat rechts-Amerika bang is voor de invloed van de democraten. Op hun linkse agenda staan dingen die voor de conservatieve Amerikaan onbestaanbaar zijn: het recht op abortus, de genderpolitiek, die mensen ook wettelijk onder druk kan zetten (zoals die ene bakker die ooit een proces aangedaan werd omdat hij voor een homostel geen bruidstaart wilde bakken). Deze agenda zet bij grote delen van de bevolking kwaad bloed. Onlangs zag ik een interview met oud-president Obama waarin hij zich uitliet over de politiek van Trump. Obama zei veel waars. Het gesprek kwam ook op genderpolitiek. Met de grootste vanzelfsprekendheid sprak hij over het homohuwelijk: ‘Mijn kinderen kunnen zich niet voorstellen dat je daar tegen kunt zijn.’ Ook Obama heeft niet in de gaten dat bij veel christenen in Amerika, die gewend zijn aan het ‘oude Amerika’, zulke opmerkingen buitengewoon verkeerd vallen. Zij voelen zich niet meer gehoord, omdat zij op hun beurt zich niet kunnen voorstellen dat je wèl abortus laat plegen en aan genderpolitiek doet. Daarbij kan het zomaar zijn dat de denkwijze hierover hen (en hun kinderen!) als het even tegenzit eenvoudigweg zal worden opgedrongen! Zij beseffen dat de christelijke cultuur, waarin zij hun wortels hebben, op het spel staat. Als Biden werkelijk helend wil zijn, zal hij met deze gevoelens rekening houden en de links-liberale agenda niet doordrijven. Er zijn echter democraten die dit wel willen en die het niet schuwen om schimpend en haatdragend tegen hen te keer te gaan, op een manier die die van Trump evenaart. Dat zet veel christenen in een alarmtoestand. Zij staan nog met een been in een christelijke cultuur en willen die niet opgeven! Op deze angst speelt Trump in. Hij stookt het vuur extra op, bijvoorbeeld door de socialisten systematisch te brandmerken als communisten en door te doen alsof alleen hij de redder is van het ‘oude Amerika’, een Amerika dat de democraten willen stelen.

Gevaar van radicalisering

In dit krachtenveld lopen de christenen het enorme gevaar te radicaliseren. Daarvan zijn er helaas in de geschiedenis van Israël en van de christelijke kerk voorbeelden genoeg. We hoeven maar te denken aan de zeloten in de tijd van Christus, die de bevolking ophitsten tegen de Romeinen, of aan de tijd van Luther (1525) toen de dopersen de boeren steunden en hen aanmoedigden een oorlog te beginnen tegen de adel – met een beroep op het Evangelie. De Evangeliën laten zien hoezeer de Here Christus een ándere weg ging dan de zeloten. En van Luther is bekend dat hij de boeren inhoudelijk volstrekt gelijk gaf, maar zich niet minder volstrekt distantieerde van hun gedragingen en zich vierkant stelde tegenover de doperse radicalen en de vorsten opriep om de opstand de kop in te drukken en de orde te herstellen. Het Evangelie mócht niet misbruikt worden. Het is inderdaad te hopen dat de christenen in Amerika te elfder ure in gaan zien hoe zij door Trump op het verkeerde been gezet zijn. Een christen vecht niet, een christen veroorzaakt geen oproer, een christen getuigt. Een christen belijdt en aanvaardt het dat hij voor zijn belijden een (soms dure) prijs betaalt, maar liever betaalt hij die dan dat hij vervalt in opstand en anarchie, precies zoals Calvijn en ook Luther het geleerd hebben. Pas als er sprake is van systematische onderdrukking, van grof onrecht en van geweld, waarbij de overheid tegen alle wetten ingaat en elke vorm van recht en rede schendt, kan er een moment komen dat diegenen die ertoe geroepen zijn om het voor het volk op te nemen hun invloed aanwenden om de overheid tot de orde te roepen, soms zelfs met geweld. Dat was in Nederland het geval toen Willem van Oranje in opstand kwam en de Staten Philips II als koning afzwoeren. Zij deden dat vanuit een heel andere geest dan die Trump wakker maakt en met heel andere motieven.

Leren van ánderen

Graag zou ik dit de Amerikaanse christenen voorhouden. Dan bedoel ik niet de raddraaiers die zich door Trump laten opstoken en de naam van christen in diskrediet brengen, maar degenen die in Amerika in verlegenheid gebracht worden door de tijdgeest waarvoor zij terugschrikken. Graag zou ik hen wijzen op het prachtige boekje van Groen van Prinsterer: La Prusse et les Pays Bas, á mes amis de Berlin (1867). Daarin reageert Groen op wat er in het midden van de 19e eeuw gebeurde in Pruisen, waar Bismarck de spilfiguur was geworden van de christelijk-conservatieve partij, waarin tot voor kort illustere figuren als Von Haller en Stahl detoon aangaven. Bismarck zette de partij naar zijn hand. Hij werd de bepalende factor in de politiek van Pruisen. Hij ontketende een oorlog met Sleeswijk Holstein dat hij innam, met Oostenrijk, waardoor het keizerschap aan de koning werd toebedeeld; hij dwong Frankrijk op de knieën. Door zijn ‘succes’ kreeg hij de handen van het volk op elkaar. Veel protestanten zagen in hem de reddende figuur, die Europa verloste van het revolutionaire, onchristelijke Frankrijk. Dat gold niet voor Ernst Ludwig von Gerlach, die als enige al in 1848 waarschuwde voor de geest die Bismarck in de partij en in Pruisen bracht. Het gold evenmin voor Groen van Prinsterer die met Von Gerlach correspondeerde. Groen hield zijn Duitse vrienden voor: ‘Jullie zeggen de geest van de revolutie te bestrijden? – deze is overgeslagen naar jullie zèlf. Jullie gaan voorbij aan het recht en denken uit ideologische overwegingen te kunnen breken met elke vorm van (staats)recht en met wat redelijk is!’ In deze geest schreef Groen, die zich als geen ander rekenschap gaf van het ongeloof dat zich in Nederland en Europa breed maakte, die vlijmscherp maar hoogstaand en onafgebroken getuigde van het geloof. Hij deed dat zonder in retoriek te vervallen of onnodig te krenken. Van hem kan men (ook in Amerika) leren hoe men staatsman kan zijn, als de christelijke cultuur onder druk komt te staan. Groen kon het aanvaarden als de dingen anders gingen dan hij wilde. Hij stelde zich daarop in zonder zijn principes op te geven en veranderde zijn strategie, ook al bleef hij hetzelfde zeggen, zoals nadat hij in 1857 noodgedwongen de onderwijswet van Van Bruggen had moeten aanvaarden. Maar waarom zou ik verwijzen naar Groen? Mensen als hij heeft ook Amerika gekend, mensen die omdat zij het belang van de staat op het oog hadden, breed dachten. Ook bij tegenslagen koesterden zij wat er nog wèl was. Zij schuwden het om door revolutionaire daden wat er nog van een rechtstaat over was, op het spel te zetten! Het waren mensen die verlies konden aanvaarden en tegelijk op een grootse manier getuigen bleven. Zo legden ze op een indrukwekkende manier staatsmanschap aan de dag. Ik denk aan John Adams en zijn zoon John Quincy Adams, aan Abraham Lincoln en velen meer. Nooit zouden zij te werk gegaan zijn als Trump.

Advies aan de christenen in Amerika

Het meest welgemeende advies aan christenen in Amerika moet dan ook luiden: kom tot bezinning, schud Trump en degenen die hem daadwerkelijk steunen van u af. Ga naar uw wortels en leer van uw voorgangers wat het betekent om niet paniekerig te zijn en om getuige te zijn in de ware zin van het woord. Leer van Burke, Adams, Groen van Prinsterer, Russel Kirk en velen meer. Daarop rust zegen. Die blijft uit als u geloof hecht aan wat vooringenomen media en complottheorieën u voorhouden; zij blijft uit als als u revolutionair élan ontwikkelt. Alleen als u zó getuige bent en uw invloed aanwendt, zoekt u het beste voor uw land, voor de kerk en voor de zaak waarvoor u staat. Ga vooral in het spoor van Christus, die toen Hij uitgescholden werd niet terugschold, maar des te indringender de waarheid bleef spreken. Juist zo behaalde Hij de overwinning. Zó zal het altijd weer gaan!

Dr. H. Klink

"Eindredacteur Ecclesia"