Galaten 3 : 13
(naar de door Kohlbrugge gebruikte bijbelvertaling van Luther)
Dat is de grote, vrijwillige liefde van uw Heiland, dat Hij Zich onder de Wet heeft begeven en uw zonden op Zich heeft genomen. Daar stond Hij in onze plaats voor de Wet, aan ons gelijk, niet als een heilige en onschuldige, maar als zonde voor ons. Als zodanig werd Hij met de vloek beladen, ja een vloek en uitvaagsel werd Hij, maar door de eeuwige Geest boog Hij Zich onder deze vloek; uit grote liefde wilde Hij voor ons een gehangene en vervloekte zijn. Door de eeuwige Geest verdroeg Hij de toom van God, geheel de vreselijke toestand van het vervloekt-zijn. Hij hield Zich midden in die toom vast aan Zijn God en maakte Hem daardoor tot onze God; Hij hield Zich vast aan Zijn Vader en maakte Hem daardoor tot onze Vader.
De toom is gestild; Christus heeft de genade verworven en de gerechtigheid tot stand gebracht. De vloek is opgeheven, want Hij heeft Zich tot erfgenaam van de zegen gemaakt door Zijn gerechtigheid. Hij heeft de zonde op Zich laten aankomen, maar Hij werd de Zondevernieler. Op Hem kwam de toom, maar Hij overweldigde die door Zijn liefde tot het verlorene. Op Hem kwam de vloek, maar Hij vervloekte die door de macht van Zijn gerechtigheid. Zó kon de dood Hem niet vasthouden, Hij werd de dood van de dood en een pestilentie van de hel. En aldus beveelt de Geest: Schrijf, want deze dingen zijn waarachtig en getrouw.
Dr. H. F. Kohlbrugge