Waarom vergiftigt Elsjen Roelofs haar man Jan Albers in 1767 met rattenvergif? Wat brengt haar zover? Janne IJmker heeft in haar roman Achtendertig Nachten een aangrijpend antwoord op deze vraag geschreven. De kille feiten uit de archieven weerspiegelen een schokkend verhaal. De hoogzwangere Elsjen wordt beschuldigd van moord op haar man. De doodsoorzaak blijkt rattenvergif die door zijn maaltijd was gemengd. Ze bekent en wordt gevangen gezet. Daar wordt haar kind geboren, dat direct van haar wordt afgenomen. Achterdertig nachten verblijft ze in het gevang, wachtend op haar vonnis. Zelf dacht ze dat het nog wel mee zou vallen, blijkens een brief van de landschrijver, die aangeeft dat hij de "oppassenden vrouwen" die bij haar zijn niet heeft "willen afdanken" omdat "zij in die verbeeldinge is dat het wel los zal komen." En dat zij "met den predikant over de toestand haarer ziele in 't gehele niet meer wil spreeken." Hoe kwam Elsjen zo ver? Wat dreef haar?
De roman van Janne IJmker dwingt respect af om een paar redenen. Janne schrijft haar verhaal in de eerste persoon. Een gedurfd perspectief dat Janne goed blijkt te beheersen. Ze is in staat dit perspectief zo vol gevoel en zo effectief te gebruiken dat je als lezer helemaal betrokken raakt bij Elsjen en haar leven.
Een tweede reden is de manier waarop Janne een levensecht en aangrijpend verhaal om de kille feiten heeft gesponnen. Dat getuigt niet alleen van verbeeldingskracht, maar meer nog van goed psychologisch inzicht.
Daarnaast en bovenal is Janne erin geslaagd een verhaal met een diepe christelijke boodschap te schrijven. Een actuele en voor iedereen toegankelijke boodschap, die aansluit bij hedendaagse thema's. Hoe verantwoordelijk is iemand voor zijn eigen daden? Elsjen blijkt een moeilijke jeugd te hebben gehad. Haar vader stierf toen ze 4 jaar was, en haar moeder was psychisch zwak en leefde een afwezig bestaan. Centraal in haar leven stond grootmoeder, 'Otie'. Een harde vrouw die met ijzeren hand de boerderij regeerde na het overlijden van grootvader. De psychische druk van Otie op Elsjen was groot. Die druk wordt gaandeweg groter en blijkt zelfs na de dood van Otie tot een hoogtepunt te komen. Otie vraagt op haar sterfbed aan Elsjen alles te doen wat in haar vermogen ligt om het levenswerk van Otie, de boerderij, in stand te houden. Elsjen zwicht voor de druk en belooft het. Later blijkt dat Otie zelfs zover was gegaan dat ze Jan Albers als man voor Elsjen had uitgezocht. Elsjen voelt niets voor Jan, maar zwicht opnieuw voor Otie's wil die ook na haar dood nog voelbaar is. Het huwelijk staat vol spanning, die zich uiteindelijk ontlaadt in de vergiftiging van Jan.
In de gevangenis wordt ze bijgestaan door Janna, die is aangewezen om voor de gedetineerde te zorgen. Elsjen kijkt terug op haar leven en de lezer beleeft mee hoe Elsjen de feiten langzaam onder ogen begint te zien. Janna is daarbij steeds een goede luisteraar en een voorzichtig en wijs wegwijzer naar God. Elsjen wordt door Janna gewezen op het boek Job. Job leed als onschuldige, tot hij voor Gods aangezicht zijn schuld leerde kennen en daar genade vond. Die lijn is in Achtendertig Nachten ook te vinden. Elsjen ontwikkelt zich in dit boek van een boze vrouw die fel uithaalt naar haar vermoorde man, haar grootmoeder en vrijwel alle anderen, tot een vrouw die uiteindelijk zegt: "Ik zal zoeken en roepen. Ik zal mij tot God keren."
Het verhaal maakt de hedendaagse lezer duidelijk dat het natuurlijk zo is dat omstandigheden inwerken op de mens. Elsjen zou vandaag de dag zonder meer kunnen rekenen op een onderzoek in het Pieter Baan-centrum en grote kans maken op een 'verminderde toerekeningsvatbaarheid' ontstaan door langdurige psychische druk. Daarmee zou een deel van de verantwoordelijkheid voor haar daad buiten haar worden gelegd. De afgelopen eeuwen zijn de opvattingen rond 'schuld' verschoven. Vandaag de dag is 'schuld' een relatief begrip geworden. Relatief omdat de handelingen van de mens niet meer eenzijdig worden gezien als een daad van het individu, maar veel meer ook als een reactie op zijn omgeving of een gevolg van ervaringen uit het verleden. Daarnaast is schuld relatief omdat er voor de definitie van schuld een heldere norm moet zijn. Steeds meer staat die norm ter discussie. Er zijn verschillende normen, en je kunt handelingen immers vanuit verschillende perspectieven bezien. Toch wordt juist in Achtendertig Nachten duidelijk dat ieder mens volledig verantwoordelijk is en blijft voor de eigen daden, en dat er juist voor schuldigen genade is bij God. Schuld en genade zijn op een natuurlijke manier in het verhaal verweven en de absolute norm van 'goed' en 'kwaad' laat een steeds helderder licht schijnen op de gebeurtenissen in het verhaal. Juist de keuze van de eerste persoon bij dit verhaal maakt, dat de lezer dit sterk gaat beseffen. Op die manier maakt de lezer de moeilijke zoektocht van Elsjen door de 'puinhoop van haar leven' intensief mee. En kan de lezer begrijpen waarom ze komt tot de conclusie dat ze schuldig is. Maar juist in die duisternis van schuld ontdekt ze het licht van Gods genade. Geen 'gemakkelijk bekeringsverhaal' maar een realistisch beschreven zoektocht van een mens die met de gevolgen van eigen handelen wordt geconfronteerd en eerlijk zicht krijgt op haar eigen leven. En op Gods genade.
(Dit aan te bevelen boek werd uitgegeven door Boekencentrum in Zoetermeer.)